Jacob Corper (Borgerhout, vlak bji Antwerpen, 6 december 1912 - Auschwitz, 31 mei 1944) was de zoon van Levi Corper (1889-1944) en Heintje Hamel (1888-1944) (beide ouders omgebracht in Auswitz). Hij trouwde met Johanna Wilhelmina (Ans)  van den Berg (1908-1996). 

Zijn broer, Israël Corper (1914-1942), en diens echtgenote, Herta Salomon (1918-1942) overleden, net als de rest van de familie, in Auschwitz. 

Corper verhuisde naar Amsterdam, waar hij actief werd als diamantbewerker. Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog was Corper werkzaam voor de communistische partij. Hij dook in 1941 onder.

Terwijl hij zich verschool voor de bezetter nam hij deel aan het verzet. Zo vervaardigde hij onder meer de kranten "De Tribune", "De Waarheid" en "Aetherflitsen".

De Duitsers kwamen hier in 1943 achter, waarop Corper op 5 augustus 1943 op de Van Bossestraat 41 in Amsterdam gearresteerd werd en afgevoerd naar Auschwitz, waar hij in mei 1944 om het leven kwam. 

Zijn echtgenote plaatste op 18 augustus 1945 een advertentie in "Het Vrije Volk". Hierin vroeg ze om inlichtingen inzake haar man, die, voor zover zij wist, voor het laatst gezien was op 18 januari 1945 in Auschwitz-Birkenau. 

Corper staat op de Erelijst van het NIOD vermeld als verzetsstrijder.