Vroege loopbaan

Martinus Pieter van Wettum (Naarden, 5 juli 1867 - Naarden, 12 september 1936) werd al vroeg  ingezet in de bouw.

Als jongen van zestien jaar oud wandelde hij in de zomer iedere ochtend naar Eemnes, waar hij werkzaamheden uitvoerde, en keerde 's avonds te voet weer terug naar Naarden.

Van Wettum begon later, toen hij wat ouder was, een aannemersbedrijf en was in die positie verantwoordelijk voor de bouw van talloze villa's in het Gooi.

Werken waar hij als aannemer verder voor tekende waren onder meer de bouw van het Evangelisatiegebouw in de Gasthuisstraat (1895), het aanbrengen van verbeteringen in de Vesting Naarden (1904), het eenjarig onderhoud der militaire gebouwen en werken der Gemeente Naarden (1905) en het eenjarig onderhoud aan de de militaire gebouwen en werken in de Nieuwe Hollandse Waterlinie van Naarden tot Hinderdam (1905).  

Van Wettum kreeg in 1903 voor de Anti-Revolutionaire Partij het lidmaatschap van de Gemeenteraad. Tijdens de Raadszitting van september 1903 werd hij benoemd tot gecommitteerde ter vergadering van Stad en Lande van Gooiland. Hij maakte aanvankelijk bezwaar tegen deze benoeming maar liet zich uiteindelijk overreden.

In deze tijd (1904) was hij onder meer actief als plaatsvervangend lid van het stembureau ten behoeve van de verkiezingen voor de Provinciale Staten.

Van Wettim werd in 1917 aangesteld als wethouder: hij hield deze benoeming eerst 24 uur in beraad maar accepteerde tenslotte en volgde zodoende de dan aftredende wethouder, J.P. Dudok van Heel, op.

Deze laatste had zich herkiesbaar gesteld maar omdat men Van Wettum boven hem prefereerde trad hij als lid van de Raad af.

Burgemeester van Naarden

In 1922 werd Van Wettum tot burgemeester van Naarden benoemd. Dat was op een persoonlijk verzoek van de Commissaris der Koningin.

In deze periode woedde er een felle strijd inzake de samenvoeging van Naarden met Bussum maar de regering besloot dat Naarden onafhankelijk zou blijven.

Nadat de verboden kringen (die te maken hadden met de Vestingwet, zie hiervoor meer in het artikel over Fort Werk IV) werden opgeheven hield Van Wettum zich met name bezig met de uitbreiding der bewoning buiten de Vesting Naarden.

Van Wettum stond erom bekend iedere vergadering die dreigde uit te lopen af te ronden met de woorden: "Vooruit heren, nou geen gepraat meer, wij gaan stemmen".

Hij trad met ingang van 1 november 1934 af omdat hij van mening was dat een jonger persoon zijn plaats in moest nemen. Men schreef over Van Wettum als burgemeester in een necrologie in 1936: "Hij was het goede toneelbeeld van de regent uit vroegere dagen. Steeds welwillend en met een warm gevoel voor onze belangen, waar deze met die van zijn gemeente, de oude hoofdstad van het Gooi, in overeenstemming waren."

Van Wettum was Ridder in de Orde van de Witte Leeuw van Tjecho-Slowakije.

Overlijden en begrafenis

Van Wettum overleed in september 1936 tamelijk plotseling, hoewel hij zich al enige tijd minder goed had gevoeld.  Hij werd 69 jaar oud en werd op woensdag 16 september 1936 om 14.00 uur begraven op de (oude) Algemene Begraafplaats in Naarden. De rouwstoet werd getrokken door paarden. Tot de prominente aanwezigen behoorden het College van Burgemeester en Wethouders,  emeritus predikant ds. F.W. Drijver, oud-wethouder Jac. Smits en de afgevaardigden van enige corporaties. 

Deze stoet trok door Naarden en hield voor het Raadhuis en het Weeshuis, waaraan Van Wettum zijn hart verpand had, enige tijd stil.  Op de begraafplaats hadden zich intussen tal van bekende figuren uit het Gooi verzameld.

Nadat de kist, die gedekt was met een bloemstuk van Stad en Lande van Gooiland, in de groeve was gedaald, sprak dominee K. Prins van de Gereformeerde Kerk aan de hand van Davids woord: "Er is één schrede tussen mij en de dood."

De opvolger van Van Wettum in de positie van burgemeester, J.E. Boddens Hosang, sprak namens de gemeente Naarden een woord ter afscheid en N. Heslenfeld dankte namens de regenten van het Pater Wynterfonds voor alles wat Van Wettum voor de wezen van Naarden verricht had.

De Burgemeester van Wettumweg, waaraan het oorlogsmonument ligt, is naar Van Wettum genoemd.