Inleiding

Bouw van Fort Werk IV

Het fort en de samenstelling

Geschiedenis

De diverse Werken

Kringwet

Fort Werk IV in bedrijf

Latere periode

Fort Werk IV monument


Inleiding

Fort Werk IV is gelegen tussen de Voormeulenweg, de Lorentzweg en de Abraham Kuijperlaan in Bussum. Het fort werd in 1930 eigendom van de Gemeente en kreeg in 1969 de status van rijksmonument.

Fort Werk IV maakte deel uit van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en vormde het hoofdwerk van het offensief dat voor de vesting Naarden was gelegen.

De bouw van Fort Werk IV werd  op 20 september 1869 aanbesteed en gegund aan aannemer F.B. Vrakking uit Naarden. Met de bouw van Fort Werk IV werd in 1869 begonnen maar pas op 1 mei 1879 was deze geheel voltooid.

Bouw van Fort Werk IV

Fort Werk IV heeft een zogenaamde polygonale vorm, een uitvoering die in de negentiende eeuw vooral in Duitsland,  maar dan veel groter, werd toegepast.

Omdat het werk op hoge grond werd gebouwd kreeg het een droge gracht. Dit was in Nederland tamelijk zelfzaam omdat de vestingen en forten hier meestal omringd waren door een natte, met water gevulde gracht.

Daar men er rekening mee diende te houden dat de vijand zou doordringen in de droge gracht werd aan de binnenzijde een muur met schietgaten (gecreneleerde muur) gebouwd, van waar de manschappen zich met geweervuur konden verdedigen.

Op het terrein stonden verder een houten fortwachterswoning en een houten genieloods.

Fort Werk IV kende in vredestijd geen militaire bezetting en werd dan bewaakt door de fortwachter.

Het fort en de samenstelling

De naar het zuidoosten gekeerde frontzijde van het fort was ongeveer 116 meter, de flanken 53 meter en de keel 120 meter lang. De voorkant kende een lichte knik, waardoor het in het midden iets naar voren uitstak.

De gronddekking was voorzien van een borstwering, die aan de voorzijde 8.50 meter hoog en aan de flanken een meter lager was.

Onder de wal liep een gemetselde gang, de poterne, onder de borstwering door naar een stenen uitbouw aan de voet van de wal, de caponnière.

Deze caponnière had aan de frontzijde twee zij-ingangen naar de walgang. In de caponnière werden de appèls gehouden en zij diende tevens als afwachtingsruimte en wachtplaats en - indien nodig - als onderkomen voor 42 manschappen.

Het werk kende twee vleugels, ieder bestaande uit drie bomvrije gemetselde lokalen. In de linkervleugel was het onderkomen, met privaat, voor een officier (de fortcommandant) gebouwd, in het midden een bergplaats voor twintig minderen en rechts de kruitkamer voor de opslag van granaten voor het geschut.

In de rechtervleugel bevonden zich de keuken met voorraadkast en twee onderkomens voor manschappen, waarvan een als ziekenverblijf was ingericht.

Lang de frontzijde en beide flanken lag een tien meter brede droge gracht. Aan de binnen (fort) zijde daarvan, op twee meter afstand van de voet van de wal, stond de gecreneleerde muur, die zich voortzette in de niet door een gracht beschermde keel.

In het middengedeelte van het keelgebouw bevond zich een houten poort. De muur had op vier hoekpunten een caponnière van waaruit, evenals vanuit de poterne, de gracht flankerend onder geweervuur kon worden genomen.

In tijden van oorlog zou Fort Werk IV worden verdedigd met kanonnen, opgesteld op de walgangen, die in vredestijd in de Vesting Naarden werden bewaard. In een "Memorie van Verdediging" stond vermeld wat tijdens een oorlog verder nog aan voorzieningen dienden te worden getroffen.

Geschiedenis

Na het vertrek der Fransen in 1813 besloot de toenmalige Nederlandse regering alle Nederlandse vestingwerken in een betere staat van verdediging te brengen. In 1814 werd een wet aangenomen die tot doel had rondom de vestingwerken, waaronder die van Naarden, een vrije ruimte ter verdediging aan te houden.

Deze vrije ruimte werd de "verboden kring" genoemd, omdat het verboden was hier te bouwen, gewassen te planten en bruggen, sloten of sluizen aan te leggen.

De Vesting Naarden behoorde tot die der eerste klasse van de vier bestaande klassen daar deze het sluitstuk was der Hollandse Waterlinie.

Ingedeeld in de eerste klasse waren verder Fort Ronduit, de lunetten bij de Karnemelksloot (die in 1873 werden omgebouwd tot de bomvrije forten Erica en Hamer) en een vijftal batterijen ten zuiden van Naarden.

Deze vijf batterijen lagen even buiten Bussum in de Eng en op de Meent, werden tussen 1866-1879 aangelegd en aangeduid als Werk I, Werk II, Werk III en Werk V. In de loop der tijd werden de werken I, II, III en V gesloop en is alleen werk IV nog te bezichtigen.

De functie van de werken was de bescherming van een opvangruimte voor via de Vesting Naarden op de Nieuwe Hollandse Waterlinie terugtrekkende troepen van het mobiele veldleger.

De diverse Werken

Werk I of Fort Koedijk, was gelegen op de Hilversumse Meent aan de Koedijk, iets over de gemeentegrens van Bussum en was bereikbaar via een pad vanaf de Meentweg bij het Meenthek.

Werk II of "Bussum Vooruit" lag ten zuiden van de Zandzee, bij de laatste bocht van de 's Gravelandse Weg, op de lokatie van het tegenwoordige zwembad (Sportcentrum de Zandzee) in Bussum.

Werk III was aan het einde van de Brinklaan te vinden, op de plek waar tegenwoordig de vijver aan het begin van de Ceintuurbaan is. Dit was het zogenaamde rechterflankwerk van het fort "Offensief van Naarden" (Fort Werk IV).

Fort Werk IV was het hoofdwerk van deze verdedigingsgordel en werd aan de Amersfoortsestraatweg, tegenover de Gooise Boer, gecompleteerd door het "Linkerflankwerk" (Werk V).

De vijf batterijen vormden een kring van vestingwerken langs de zuidelijke rand van Bussum en waren dus de laatste elementen der verdedigingslinie voor de vestingwerken van Naarden, tegen een uit het zuiden oprukkende vijand.

Kringwet

Volgens de Kringwet diende rondom de batterijen een ruim open terrein aanwezig te zijn en de wet telde hiertoe drie bepalingen:

De kleine kring betrof de eerste driehonderd, de middelbare kring de eerste zeshonderd  en de grote kring duizend meter rondom het fort of hoofdwerk.  

Binnen de kleine kring mochten alleen met toestemming van het Ministerie van Oorlog uit verbrandbaar (zoals hout) materiaal gebouwen worden opgetrokken mits het grondoppervlak niet groter was dan veertig vierkante meter.

Tussen de kleine en middelbare kringen was het toegestaan allerlei soorten gebouwen neer te zetten en houtgewassen te planten.

Bebouwing leverde een groot risico op. Indien de vesting in staat van oorlog of beleg werd verklaard dan diende men alles op last van de militair commandant weer te verwijderen. 

Fort Werk IV in bedrijf

In de zomer van 1870 brak de Frans-Duitse oorlog uit en mobiliseerde Nederland op 16 juli Leger en Marine. Fort Werk IV werd in deze tijd betrokken door een detachement van het in Naarden gelegerde Depot van het 7de Regiment Infanterie, die het voorterrein van het hoofdwerk voltooiden.

Door het verloop van de oorlog nam de dreiging voor Nederland al snel af, waarop de onder de wapenen geroepen manschappen op 14 december 1870 werden gedemobiliseerd.

In september 1885 werd er een grootscheepse militaire oefening, waaraan 4.000 militairen deelnamen,  rond de forten en werken in Bussum en Naarden gehouden.

De bouwwerken werden in staat van verdediging gebracht en op oorlogssterkte gebracht.

In de loop der jaren veranderde men van gedachten over de werking der forten en plaatste men het geschut niet langer in of op de forten maar bracht de kanonnen op het tussenterrein in stelling.

In en bij de forten werd nu infanterie geplaatst, zodat het fort veranderde van artillerie- in infanteriesteunpunt.

In 1914, bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, werd de Nieuwe Hollandse Waterlinie opnieuw in staat van verdediging gebracht.

Werk IV diende toen vermoedelijk, volgens instructies uit 1894 en 1913, enige tijd als voorpost met een halve sectie infanterie (25 man) als bezetting. In het voorjaar van 1915 diende Fort Werk IV bij de dan gehouden manoeuvres als commandopost van de commandant van het vierde Regiment Infanterie.

In 1917 brandde de genieloods af en werd in 1920 in steen weer heropgebouwd.  

Latere periode

Na de Eerste Wereldoorlog gaf de commandant van de Vesting Holland formeel advies aan de Minister van Oorlog de vijf batterijen, met de Vesting Naarden, als verdedigingswerk op te heffen.

Fort Werk IV verloor uiteindelijk in mei 1926 haar militaire bestemming en de Gemeente Bussum kocht in april 1930 de werken II, III en IV voor 75.000 gulden.

Fort Werk IV en haar terrein werd nu het toneel van een concours hippique, dat zich voortaan ieder jaar, tot 1943, zou herhalen.

Een bekende ruiter die hier optrad was luitenant-kolonel P.M.R. Versteegh, Verzetskruis.

Voor Fort Werk IV was deze activiteit desastreus want om de concours hippique doorgang te laten vinden had men een deel van de ringmuur in de keel gesloopt en door de op- en afdravende paarden vond er steeds meer erosie aan de taluds plaats.

In de jaren dertig legde men,  in het kader van een werkverschaffingsproject, sportvelden aan op het terrein van Fort Werk IV.

Gedurende de jaren zestig, zeventig en tachtig (1963-1990) werd het voormalige onderkomen der manschappen, een 35 meter brede diepe gang, als schietbaan voor reservisten van de politiekorpsen, bewakingskorpsen van diverse instellingen en een schietvereniging gebruikt. 

Fort Werk IV verloederde intussen steeds meer en in 1967 wilde de Gemeente Bussum het fort slopen om plaats te maken voor sportvelden.

Fort Werk IV monument

De Stichting Menno van Coehoorn (tot behoud van voormalige verdedigingswerken en voor benoeming tot monument) meldde Fort Werk IV nu aan voor een plaats op de Rijks Monumentenlijst, een verzoek dat in 1970 werd gehonoreerd.

Aan het verval van Fort Werk IV kwam echter pas op 22 mei 1995 echt een einde, toen de Stichting tot Beheer van Fort Werk IV werd opgericht en de Gemeente een bedrag van 100.000 gulden tot herstel ter beschikking stelde.

In 1998 werd de Stichting Herstelling opgericht, die beoogde de 42 forten van de Stelling van Amsterdam te restaureren met de hulp van "jongeren met een verleden", dus als een soort re-integratieproject.

De Gooise tak van de Stichting Herstelling zette mensen in bij de renovatie van Fort Ronduit, Fort Werk IV, werken binnen de Vesting Naarden, de batterijen aan de Karnemelksloot, Forteiland Pampus en het Fort bij Uitermeer. 

Vanaf 2002 is de genieloods in gebruik door Creatief Centrum Vernissage. De eigenaresse, Nanny Blank, kreeg in juni 2005 de verbouwde fortwachterswoning in huur en verzorgt rondleidingen over Fort Werk IV.