Familie

Arnold Nicolaas Jacobus (Arnold) Fabius (Goor, 15 februari 1855 - Bussum, 18 juli 1921) was een Nederlands generaal-majoor der artillerie, commandant van de Stelling van Amsterdam en schrijver.

Fabius stamde uit het patricische geslacht Fabius en was een zoon van Gerhardus Cornelius Fabius (1813-1887), kapitein art. O.I.L., burgemeester van onder andere Naarden en Muiden, en Anna Petronella Beudeker (1827-1905).

Hij had nog een zus en drie broers, en was de broer van onder anderen Jan Arend Pieter Fabius (1861-1899), 2e luitenant O.I.L, en van Gerhardus Cornelis Abraham Fabius (1863-1932), generaal-majoor inf., luitenant-generaal tit.

Hij trouwde in 1884 Mena Elisabeth Cremer Eindhoven (1855-1931), schrijfster van romans en kinderboeken. Zij kregen twee zonen, onder wie Jan Fabius.

Vroege loopbaan

Fabius trad op 15-jarige leeftijd in dienst bij de instructiecompagnie te Schoonhoven. Hij werd op 10 juli 1876 benoemd tot tweede luitenant der artillerie, nadat hij in februari het examen had behaald, en was vervolgens gelegerd te 's-Hertogenbosch en Geertruidenberg, eerst bij het eerste regiment en vervolgens bij het derde regiment vestingartillerie.

In maart 1878 werd hij overgeplaatst van Geertruidenberg naar Naarden (derde regiment), waar hij tot mei 1892 bleef en waar hij werd benoemd tot lid van het Historisch Genootschap.

In het dagblad De Amsterdammer, weekblad voor Nederland publiceerde hij op 13 juli 1879 het artikel Militaire rechtspleging, waarin hij een pleidooi hield voor radicale hervorming van dit instituut.

In 1882 werd hij benoemd tot voorzitter van de commissie voor de tentoonstelling voor Gooise oudheden; datzelfde jaar (maart) werd hij benoemd tot eerste luitenant-adjudant bij het tweede regiment in Naarden. Enkele jaren later werd hij tot archivaris van de gemeente Naarden benoemd.

Militaire geschriften van de hand van Fabius waren onder meer Het zakboekje van Fabius, een vademecum voor de vestingartillerist en het leerboek Batterijbouw.

In 1892 ontving hij een tevredenheidsbetuiging van de Minister van Oorlog; dat was de tweede want al in 1883 had hij een tevredenheidsbetuiging ontvangen wegens zijn werkzaamheden tijdens de ramp op 19 januari 1883 op het terrein van de buskruitfabriek te Muiden.

Hij was daarnaast vele malen lid van militaire of semi-militaire commissies.

Fabius werd in mei 1892 bevorderd tot kapitein en datzelfde jaar overgeplaatst naar het vierde regiment vestingartillerie te Den Helder; in juni 1894 hield de vierde compagnie van het tweede regiment, onder commando van Fabius, tijdelijk garnizoen te Abcoude.

Niet lang hierna werd hij overgeplaatst naar Amsterdam als adjudant van de regimentscommandant aldaar. Hij hield in april 1896 een lezing over de Stelling van Amsterdam tijdens een vergadering van de dienstplichtigenbond in Hotel Krasnapolsky.

Politieke en militaire interesse

Na de verwerping van de kieswet-Tak werd Fabius door de Vrijzinnig Democratische Partij kandidaat gesteld voor de Tweede Kamer voor het district Hilversum, maar niet gekozen. In 1890 publiceerde hij een levensbeschrijving van stadhouder Willem III en in november 1895 werd hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau met de Zwaarden.

In 1901 hield Fabius een lezing voor de Koninklijke Vereniging ter Beoefening van de Krijgswetenschap genaamd: Nieuwe denkbeelden omtrent aanval en verdediging in de vestingoorlog. Van juli 1903 tot november 1907 was Fabius commandant van het Korps Torpedisten te Brielle; aldaar werd hij in juli 1903 bevorderd tot majoor en in 1906 tot luitenant-kolonel; in deze tijd werd hij ook benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau. Te Brielle was hij voorzitter van de archiefcommissie.

Latere loopbaan

In december 1907 werd Fabius eervol ontheven van het bevel over het korps torpedisten en benoemd tot commandant van het eerste regiment vestingartillerie te Utrecht. in juni 1908 werd hij bevorderd tot kolonel en op 3 april 1911 bevorderd tot generaal-majoor, commandant van de Stelling van Amsterdam.

Datzelfde jaar werd hij benoemd tot commandeur in het legioen van eer en in 1912 benoemd tot ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw.

Op 11 november 1913 werd Fabius op pensioen gesteld en een jaar later benoemd tot lid der propaganda-commissie van het Algemeen-Nederlands Verbond. In 1914 publiceerde hij een biografie van Johan Maurits de Braziliaan.

Hij vestigde zich een paar jaar daarna te Bussum, waar hij van 7 september 1915 tot 1919 lid was van de gemeenteraad. Hij hield zich in die jaren als gedelegeerd lid van het Nederlands-Indisch studie- en ondernemingsfonds vooral bezig met Nederlands-Indische jonge mensen in Nederland.

Fabius overleed in 1921 en werd begraven op de Algemene Begraafplaats te Bussum. Aanwezig waren onder meer burgemeester van Bussum, H. van Walré de Bordes, de wethouder van Naarden, A. Moolenburgh (de vader van kapitein-ter-zee C. Moolenburgh) en de burgemeester van Naarden, P. Hoytema van Konijnenburg.

Literair werk

In 1879 verscheen zijn roman De dochter van de overste, geschreven onder pseudoniem F.A. Buis. Hij hield daarnaast lezingen voor het Nut en andere verenigingen.

Een van zijn latere romans was Ketenen van Hoogheid, dat speelde in de laatsteFabius in 1911 levensjaren van stadhouder Frederik Hendrik en verhaalde van de romantische liefde van diens dochter Louise Henriëtte, die de vrouw werd van de keurvorst, voor de hertog van Trémouille.

In samenwerking met Justus van Maurik jr. en A. Reyding schreef hij verschillende toneelstukken, met name blijspelen. Enkele van deze blijspelen werden met succes opgevoerd in een paar Amsterdamse schouwburgen.

Fabius was jarenlang voorzitter van de Raad van Bijstand van de Maatschappij Apollo en werd later tot erelid benoemd. Ook was hij voorzitter van de afdeling Amsterdam van het Nederlands Toneelverbond. Duifje, een drama geschreven door Fabius en Reyding, werd in het Engels vertaald.

Comenius

Fabius had ook grote inbreng in de jaarlijkse Comeniusherdenking in Naarden. Voor al zijn werk ontving hij een officiële dankbetuiging van de Gemeente Naarden. Voor het monument bij de Utrechtse Poort te Naarden had Fabius zelf de grote steen en de kleinere stenen in Het Gooi verzameld.

Hij nam later het initiatief tot het oprichten van een Comeniusmuseum te Naarden, waartoe een bovenlokaal van het raadhuis in Naarden werd ingericht.

De Maatschappij der Nederlandse Letterkunde benoemde hem, met H. van der Hoeven en A. Beets, tot leden der commissie tot zuivering van de militaire taal.

Tussen 1894 en 1903 schreef Fabius de Amsterdamse Brieven in de Provinciaalse Amsterdamse en Overijsselse Courant, waarin hij het economische- artistieke- en sociale leven in de hoofdstad behandelde en tussendoor zijn mening daarover gaf.

Lijst van werken

Militair werk (selectie)

  • 1895. Zakboekje voor de bezettingstroepen. In het bijzonder voor de officieren en het kader van de vestingartillerie, de bezettingsbataljons van de infanterie, de schutterijen en het reservekader. Van Holkema en Warendorf.
  • 1897. Batterijbouw.

Romans

  • 1876. De dochter van den overste. W.C. de Graaf, Haarlem.
  • 1880. Ontwaakt. Amsterdam. P.N. van Kampen en Zoon.
  • 1880. Een doelloos Leven. idem. 1893. Marie Hudde. idem.

Novellen en schetsen

  • 1876. Oom Frits. Familieblad. 11e aflevering
  • 1881. Niet verloochend. Het Leeskabinet.
  • 1881. Twee weken gekampeerd. Eigen Haard, nummer 35, 36, 37.
  • 1881. Een Kunstverslag. De Portefeuille.
  • 1881. De Legerplaats bij Oldebroek. Eigen Haard.
  • 1882. Uit het Kleinsteedse Leven. Nederland. Nummer 7.
  • 1883. In de Hei. (ongetekend).
  • 1883. Een Kerstgeschenk. Prov. Overijsselsche en Zwolsche Courant. 25 Dec.
  • 1884. Novellen uit het kleinsteedsche leven. B.F. Haeseker & Co, Haarlem
  • 1884. (Eerste gedeelte) Twee weken gekampeerd (zie boven).
  • 1884. De Tramway. •1884. De Burgerwacht van Groenendaal.
  • 1884. Vier dagen arrest.
  • 1884. (Tweede gedeelte):Ingekwartierd.
  • 1884. Mijn grootmoeder.
  • 1884. Het nieuwe garnizoen.
  • 1884. De IJsclub.
  • 1885. Nathan in de Nationale Militie. Het Leeskabinet. Februari
  • 1885. De nieuwe Dominee. De Tijdspiegel. Vertaald in het Duits. Universal Bibliothek. Leipzig, Phil. Reclam Jr. Later in: Binnenskamers en Buitenshuis (zie hieronder).
  • 1885. Burgemeester Sabel. Warendorf's Novellenbibliotheek. Vertaald in het Duits, als boven.
  • 1885. De kippen van den Majoor. De Oranje Serie. IIe Jaarg. No. 13. Haarlem, H.A.J. van der Munnik.
  • 1885. Oldebroeksche Schetsen.
  • 1886. Het Oproer. Schets uit het Amsterdamse Leven. Soerabajasch Handelsblad. 6, 7, 8, 9 Sept.
  • 1886. Te Zwak. Later in: Binnenskamers en Buitenshuis (zie hieronder).
  • 1887. In het Geuldal. De Groene Amsterdammer.
  • 1888. Geen werk. Een Kerstvertelling. Het Leeskabinet. december 1888.
  • 1888. Verdwaald. De Portefeuille. 22 december 1888.
  • 1890. Gedicht op den 10de Verjaardag van H.K.H. Prinses Wilhelmina. De Gooi- en Eemlander. 30 Aug. 1890.
  • 1891. Kermis. Een schets uit het dorpsleven. Volksalmanak voor het jaar 1891.
  • 1891. Meester de Weerd. Elsevier's Geillustreerd Maandschrift. Later in: Binnenskámers en Buitenshuis (zie hieronder).
  • 1892. Comenius-Cantate. Op muziek gezet door C. Andriessen Jr. te Hilversum.
  • 1893. Generaalsinspectie. De Goede Raadgever. Amsterdam. Gebr. Schröder. Later in: Binnensk. en Buitensh. (zie hieronder). •1895. Sergeant Knipper. Warendorf's Geïllustreerde Familie-kalender. Later in: Veteranen (zie hieronder).
  • 1895. Binnenskamers en Buitenshuis. Amsterdam, P.N. van Kampen.
  • 1895. Vlinderwee. De Suezboot vertrekt. Kermis?
  • 1905. Veteranen. Amsterdam, P.N. van Kampen. (Negentiende-eeuwers in uniform. De Vlaggenkrijg. Het Initiatief. Jan Olie's verloving. Een extract-strafregister. Een slachtoffer van de B.U. De Millioenenluitenant. Een oud-gediende. Het valies van Sergeant Stam).
  • 1905. Cara Irta! 1905. In 't Lommerhuis. Bijvoegsel van het Algemeen Handelsblad 1905.
  • 1915. Naar Berlijn vice versa Arnhems Nieuws van de Dag. 9 Oct. 1915.

Toneelwerk

  • Een Sint Nicolaassurprise. Blijspel in één bedrijf. De Kippen van den Majoor. Blijspel in vier bedrijven. Thieme's Tooneelbibliotheek No. 615. Sergeant Knipper. Monoloog (zie boven). Si vis pacem. Opgevoerd door Het Nederlandsch Tooneel.
  • 1913. Oude liefde roest niet.

In samenwerking

  • 1881. Gewichtige dagen. Toneelspel in vier bedrijven door Justus van Maurik Jr. en F.A. Buis. Opgevoerd in het Grand Théatre Van Lier te Amsterdam.
  • 1900. Het Lintje. Toneelspel in drie bedrijven door A.N.J. Fabius en A. Reyding. Opgevoerd in den Plantage-Schouwburg te Amsterdam.
  • 1902. De edele Sport. Blijspel in drie bedrijven door dezelfden. Opgevoerd in den Stadsschouwburg te Amsterdam.
  • 1904. Duifje. Drama in vier bedrijven door dezelfden. Vertaald in het Engels.
  • 1906. Stadhuispijn. Blijspel in één bedrijf door dezelfden. Toneelfonds, nummer 511.

Historische romans en novellen

  • 1900. In Ketenen van Hoogheid. P.N. van Kampen en Zoon, Amsterdam.
  • 1900. Oud-Hollandse Mensen. Idem.
  • 1900. De Rotterdamsche Juffer.
  • 1900. Een Sliedrechtse Jongen (zie beneden).
  • 1904. Anna Pauw.
  • 1904. Een Sliedrechtsche Jongen. Historische novelle. Nederland.
  • 1904. In de Dagen van Lichtmis.
  • 1918. Bettekee. P.N. van Kampen en Zoon, Amsterdam.

Levensberichten

  • 1905. Levensbericht van Justus van Maurik Jr. Levensberichten van de Maatsch. der Nederl. Letterk. te Leiden.
  • 1904-5. •1909. Een woord ter herinnering. Herdenkingsnummer van J. de Koo. De Groene Amsterdammer 16 mei 1909.
  • 1915. Huygens-Worp. Idem, 14 november 1915.
  • 1919. Levensbericht van Dr. J.A. Worp. Levensberichten 1919-20.