Grootvader 

Vroege jaren

Mr. Frederik Carel Barbas (Besoijen, Noord-Brabant, 8 november 1852 - Bussum, 19 februari 1931) was de zoon van Johannes Antonie Barbas (1808-1889) en Niesje Aletta Maria Mensinga (1813-1903). Hij trouwde in 1894 met Maria de Kock (1853-1925), met wie hij een zoon, Frederik Carel Barbas (1895-1948) kreeg. 

Barbas studeerde rechten en promoveerde op 7 mei 1883 tot doctor in de rechtsgeleerdheid op het proefschrift: "Artikel 33 en 34 van het nieuwe Wetboek van Strafrecht, vergeleken met het bestaande recht". Hij werkte als proponent te Voorst en werd in juni 1884 benoemd tot archivaris in Leeuwarden.

Werkzame leven

In de jaren daarna was hij onder meer werkzaam als ambtenaar van het Openbaar Ministerie bij de Kantongerechten in het arondissement Middelburg, voor de kantons Middelburg en Goes, standplaats Middelburg. 

UIt deze functie moest Barbas om gezondheidsredenen met ingang van 1 april 1891 ontslag nemen. Op 1 april 1894 kreeg hij echter de positie van substituut-griffier bij het Gerechtshof in Leeuwarden aangeboden. De 25ste september 1917 ontving hij op zijn verzoek eervol ontslag uit deze functie. 

Barbas verhuisde in 1918 naar Bussum. Hij overleed in 1931 op 78-jarige leeftijd en werd begraven op de Algemene Begraafplaats aldaar. 

Zoon

Vroege jaren

Frederik Carel Barbas (Leeuwarden, 12 september 1895 - Hilversum, 14 januari 1948) (erkend als oorlogsslachtoffer Nederlands-Indië) trouwde in 1921 met Henriette Auguste Mengel van Koetsveld van Ankeren (Kampen, 2 mei 1892 - Hilversum, 19 december 1951) (erkend als oorlogsslachtoffer).

Barbas volgde het gymnasium in Leeuwarden en slaagde voor zijn eindexamen in 1915. Indertijd was hij een enthousiast zeiler die vele wedstrijden won. 

Hij ging vervolgens rechtsgeleerdheid aan de Universiteit in Leiden studeerde, behaalde zijn kandidaats in 1918 en zijn doctoraal in 1921. Na zijn afstuderen verhuisde hij, net als zijn vader,  naar Bussum, waar hij in 1921 trouwde. 

Zijn tijd in Bussum duurde echter niet lang want aan het einde van dat jaar werd Barbas benoemd tot buitengewoon substituut  griffier bij de Raad van Justitie te Padang. Daarnaast  zou hij werkzaam worden als advocaat en procureur.

Samen met zijn echtgenote reisde hij met de Insulinde naar Nederlands-Indië. Aldaar werd in 1923 hun zoon Frederik Carel geboren. 

Leven in de Oost

Eind 1925 kreeg Barbas een nieuwe positie, die van waarnemer der tijdelijke betrekkingen van bg. voorzitter van de landraden te Pontianak, Sintang en Singkawang.

In maart verwisselde hij deze functie met die van waarnemend buit. landraadsvoorzitter te Keboemen en werd  tijdelijk belast met het secretariaat van de Rechtshogeschool. Hij was daarnaast reserve eerste-luitenant der infanterie. 

Barbas kreeg met ingang van 1 mei 1929 een verlof van negen maanden naar Europa. Eenmaal teruggekeerd vestigde hij zich te Batavia, waar hij werkzaam werd als assistent bij het Centraal Kantoor voor de Statistiek. 

Deze positie verwisselde hij met ingang van 1 oktober 1933 met die van referendaris eerste klasse bij de Algemene Secretarie te Buitenzorg. Daarnaast was hij inmiddels bevorderd tot reserve-kapitein der infanterie. 

Einde van zijn loopbaan door de bezetting van Japan

Toen in 1935 de gouvernementssecretaris  E.A. Zeilinga met verlof ging nam Barbas zijn taken tijdelijk waar. In mei 1936 werd hij, samen met Zeilinga,  definitief benoemd tot gouvernementssecretaris

Barbas kreeg met ingang van 17 oktober 1938 een verlof van tien maanden naar Europa. Gedurende deze periode legde hij zijn werk als secretaris van het gouvernement neer. Bij terugkeer,  in 1939, nam hij de functie weer op zich. In 1941 werd hij tevens benoemd tot voorzitter van de Sociëteit Buitenzorg. 

Barbas verbleef tijdens de oorlog in een jappenkamp en vertrok na afloop van de bezetting van Nederlands-Indië door Japan naar Australië. Hij keerde later, na het sneuvelen van zijn zoon, weer naar Nederland terug. Daar overleed hij onverwachts op 52-jarige leeftijd en werd bijgezet in het familiegraf op de Algemene Begraafplaats in Bussum

Kleinzoon

Frederik Carel Barbas (erkend als oorlogsslachtoffer Nederlands-Indië) (Padang, 19 januari 1923 - Penahatan, Bali, 9 april 1946) was de zoon van Mr. Frederik Carel Barbas (1895-1948) (erkend als oorlogsslachtoffer) en Henriette Auguste Mengel van Koetsveld van Ankeren (1892-1951) (erkend als oorlogsslachtoffer).

Barbas volgde de HBS voor jongens van de S.A..S. in Batavia. Tijdens de bezetting door Japan werd hij in een Jappenkamp geplaatst. Barbas (Mlt. Sld Tkl MMD KNIL) sneuvelde op 9 april 1946 tijdens een militaire actie op Bali. Hij ligt begraven op de Erebegraafplaats Kembang Koening in Soerabaja.